Logo Zoeken
Artikel Gratis voor leden

Ware kennis

14 oktober 2024Bert Pol

‘Ik ben tegen het gebruik van verliesframing in deze campagne, want op mij werkt dat averechts. Ik heb het rondgevraagd en iedereen vindt dat.’ Is dat kennis? Of een mening? En waar moet je je beslissing van laten afhangen? Van je mening? Of van de mening van collega’s? Veel communicatieprofessionals zullen ook wel eens te maken hebben gehad met een opdrachtgever, bewindspersoon of bestuurder die een campagne of strategie afkeurde op grond van een persoonlijke overtuiging. Heeft een mening eigenlijk niet net zoveel relevantie als wetenschappelijke kennis? En is wetenschappelijke kennis niet ‘ook maar een mening’?

kennisC6_950x635px.jpg

Een omschrijving van ware kennis in de wetenschapsfilosofie is, kort door de bocht, dat kennis een overtuiging is die waar is, wat betekent dat hij is vastgesteld met de meest betrouwbare wetenschappelijke methoden.[1] Daarmee is kennis onderscheiden van meningen, intuïties. Zeker bij belangrijke zaken kun je beter afgaan op ware kennis dan op meningen. 

Een van de gevaren van afgaan op overtuigingen of meningen is namelijk de confirmation bias: je zoekt bewijs bij je overtuiging, waarbij je vooral vindt wat je overtuiging bevestigt.[2] Wat in een andere richting wijst, wordt vaak onbewust over het hoofd gezien. Wie wat vindt heeft slecht gezocht, om de titel van een bundel van Rutger Kopland te citeren.[3] Een extreem voorbeeld is: ‘Al die flauwekul over roken en drinken. Mijn opa rookte elke dag sigaren en dronk drie glazen wijn en een paar borrels. Hij werd 98, was nooit ziek en overleed vredig in zijn slaap’. 

Kennis die volgens een wetenschappelijke methode verkregen is, is veel betrouwbaarder en daarmee een betere basis om beslissingen te nemen. Deze kennis is op systematische wijze verkregen en is gestaafd door andere onderzoekers. De onderzoeksvraag is ondubbelzinnig, de onderzoeksopzet is transparant, de onderzoeksstrategie adequaat, de gebruikte technieken relevant, de gegevens zijn openbaar, het onderzoek is herhaalbaar, de bevindingen zijn gestaafd door onderzoek van andere wetenschappers. Daardoor is de verklarende en voorspellende waarde van met wetenschappelijke methoden verkregen kennis vele malen groter dan die van persoonlijke overtuigingen.[4]

‘Heeft een mening net zoveel relevantie als wetenschappelijke kennis?’

Volgens welke wetenschap?

Als we onderschrijven dat kennis een overtuiging is die volgens wetenschappelijke methoden waar is gebleken, dan is een complicerende vraag: volgens welke wetenschap? De ene wetenschap is de andere niet. Tussen verschillende disciplines kan discussie bestaan over de vraag hoe wetenschappelijk de andere discipline is en óf hij überhaupt wel wetenschappelijk is. Is rechtsgeleerdheid een wetenschap in vergelijking met bijvoorbeeld natuurkunde? Maar ook binnen disciplines van een vakgebied is het niet ongewoon dat onderzoekers de waarde van elkaars werk betwisten, omdat de ene richting vindt dat de methodologie van een andere niet voldoet aan wetenschappelijke criteria. Waar sociaal psychologen uit de experimentele richting werken met onderzoeksmethoden die ontleend zijn aan die van de natuurwetenschap, gebruiken sociaal psychologen, die met kwalitatieve methoden werken, onder meer interviews waarin ze als onderzoeker niet of nauwelijks het gesprek sturen, gevolgd door verschillende fasen van analyse.[5] Zo’n aanpak is in de ogen van experimenteel werkende sociaal psychologen voor- of zelfs onwetenschappelijk. Als niet wordt gewerkt met controlegroepen, streng gecontroleerde onderzoekscondities en statistische analyses die uitsluiten dat de onderzoeksbevindingen niet toegeschreven kunnen worden aan toeval, mag je aan dergelijk onderzoek geen conclusies verbinden die de toets der wetenschappelijkheid kunnen doorstaan. Maar het is natuurlijk wel een toets op basis van criteria voor wetenschappelijkheid die aanhangers van de experimentele methode hanteren. Die waterscheiding werkt ook door in de wetenschappelijke tijdschriften: in een tijdschrift dat in aanzien staat bij experimenteel werkende sociaal psychologen, zul je geen publicaties vinden uit de koker van de kwalitatief werkende sociale psychologie.

Betekenis voor de communicatieprofessie

Vertrouw bij het ontwikkelen van strategieën of plannen niet op intuïtie, noch die van jezelf noch die van collega’s. Check of intuïties gestaafd worden door wetenschappelijk onderzoek. Doe niet automatisch ‘zoals het altijd gedaan wordt’. Vertrouw ook niet blindelingsop langs wetenschappelijke weg verkregen kennis:

    • Resultaten zijn niet automatisch vertaalbaar naar specifieke praktijkresultaten. De uitkomsten van kwalitatief onderzoek kun je niet generaliseren. De uitkomsten van laboratoriumexperimenten overigens ook niet per definitie.

    • Ga er nooit vanuit dat een aanpak op basis van onderzoek honderd procent effect brengt. Dat is nooit het geval. Eerder gaat het om beduidend lagere percentages door variabelen in de omgeving, of interacties tussen variabelen die je kon voorspellen.

Verwerf voldoende inzicht in onderzoeksmethoden om na te kunnen gaan of een onderzoeksstrategie en een onderzoeksopzet passen bij de specifieke vraagstelling. Houd niet vast aan bestaande methoden en inzichten. Ook wetenschappen en disciplines ontwikkelen zich. Door aangescherpte of nieuwe methoden of nieuw of door de introductie van een verfijnder instrumentarium. 
Neem kennis van taalfilosofie en wetenschapsfilosofie. Een belangrijke taak van de filosofie is het stellen van de fundamentele vraag: klopt dat wel? Dat houdt ons scherp en voorkomt dat we blijven zoeken naar antwoorden op één plaats, terwijl ze elders liggen. Ga er niet vanuit dat schema’s en stappenplannen werken: check of er wel een solide wetenschappelijke onderbouwing aan ten grondslag ligt. Dat is lang niet altijd het geval.

Is het moeilijk om langs de bovengenoemde lijnen te werken? Zeker, het vraagt nogal wat aan open-mindedness en permanente kennisverwerving. Maar het is niet anders. Anders houdt het communicatievak zijn status van lelijk eendje in organisaties: ‘Je kan nu eenmaal niet zonder, maar je weet nooit wat je eraan hebt.’

Durf te denken!


[1] Zie bijvoorbeeld Hans Dooremalen over wetenschapsfilofie, een gesprek van Bart Geeraedts met wetenschapsfilosoof Hans Dooremalen in de ISVW-podcast. En Leezenberg, M. en De Vries, G. H. Wetenschapsfilosofie voor geesteswetenschappen. Amsterdam: Amsterdam University Press. Herz. ed. 2012. P. 13 tot 30.[2] Zie bijv. Vonk, R. (red.), Sociale psychologie. 4e herz. dr. Boom: 2017. Paragraaf 6.2.4: ‘Zoeken naar bevestiging’. [3] Kopland, Rutger. Wie wat vindt heeft slecht gezocht. Amsterdam: Van Oorschot, 1972. [4] Dat sluit overigens niet uit dat ook volgens wetenschappelijke methoden verkregen kennis geheel of ten dele onjuist kan zijn. Ook binnen een onderzoeksgroep, -traditie of paradigma kan confirmation bias optreden, er kunnen fouten gemaakt zijn, nieuw en beter instrumentarium kan andere resultaten geven. [5] Zie bijv. Smith,J.A, Flowers, P. and Larkin, M. Interpretative phenomenological analysis. Theory, method and research. Londen, etc.: 2009.


Dit artikel is ook gepubliceerd in C: hét communicatiemagazine van Nederland met de laatste trends en actualiteiten, inhoudelijke rapportages, spraakmakende projecten en diepte-interviews met communicatieprofessionals. Leden van Logeion ontvangen het vakblad acht keer per jaar gratis op de mat, maar ook wanneer je niet aangesloten bent bij de beroepsorganisatie kun jij je abonneren op dit full colour blad vol vakkennis.