Begrijp ik het nu goed? De taal der dingen
Als mensheid hebben we ons niet gedragen als kroon op de schepping, maar eerder als een zwerm sprinkhanen die iedere plek waar ze neerstrijkt kaalgevreten achterlaat. Dat inzicht is bezig post te vatten in een steeds bredere kring. Met het op zijn retour raken van het antropoceen moeten we ons oriënteren op een nieuwe positie in de wereld. Een positie als onderdeel van een groter geheel waarin we ten opzichte van al het andere bestaande, een gelijkwaardiger plaats innemen: dieren, vegetaties, bodemlagen, gesteenten.
Dat brengt met zich mee dat ook de belangen van onze medeschepselen gehoord moeten worden. Wat overigens niet wil zeggen dat we de belangen van de mens compleet weg zouden moeten cijferen. Als mens heb ik óók een belang, zoals filosoof Ton Lemaire in het kader van een door hem bepleite verandering van de manier waarop we met dieren omgaan uitdrukte.[1] Wel dat we naar de natuur en het milieu luisteren. Maar dat is nog niet zo eenvoudig. Hoe doe je dat: luisteren naar wat niet menselijk is? Bruno Latour introduceerde daarvoor in 1994 het idee van een parlement van de dingen in Esquisse du Parlement des choses.[2] Daarmee bedoelde hij vanzelfsprekend niet letterlijk dat de dingen, zetels in het parlement kunnen krijgen, maar dat die belangen serieus behartigd moeten worden door – menselijke – parlementsleden. Op het denken van Latour geïnspireerd is De ambassade van de Noordzee waarvan op de website te lezen is: “Eerst gaan we leren luisteren naar de zee, vervolgens leren spreken met om ten slotte te kunnen onderhandelen namens de zee en het leven in de zee.”[3]
Dat zijn stappen op weg naar een besluitvorming die de plek van de mens als onderdeel van een groter geheel – deze planeet – positioneert. Echt luisteren is het daarmee nog niet. Daarvoor is het nodig dat we onze niet-menselijke medeschepselen verstaan en begrijpen alsof zij een menselijke taal spraken. Of dat wij hun taal verstaan. Nu blijven we, ondanks de beste intenties, toch denken en handelen vanuit ons menselijke referentiekader, als we rekening willen houden met al het andere op aarde. Dat is dan het resultaat van interpretatie, waarbij we de noden en rechten van dat andere zien en verwoorden vanuit ons eigen menselijke perspectief. We doen wat we denken dat goed is voor al het andere wat existeert. Maar of dat ook werkelijk zo is, blijft uiteindelijk een vraag.
Waarom zouden we het landschap een stem willen geven?
Daar zijn verschillende redenen voor. De eerste is hierboven al gegeven: het besef dat we onderdeel zijn van de wereld, medebewoners die de rechten van andere existentievariëteiten moeten respecteren, in plaats van uitbuiten en verdringen.
Je kunt de dingen, planten en dieren ook om emotionele redenen willen leren verstaan. Dat zal het geval zijn bij veel natuur- en dierenliefhebbers en mensen die het milieu ter harte gaat: bedroefdheid over de afname van biodiversiteit, dierenmishandeling en bezorgdheid over de effecten van milieuvervuiling.
Door het verstaan en begrijpen van hun noden, kunnen we de schade die we hebben aangebracht zoveel mogelijk herstellen en herhaling proberen te voorkomen.
Daarnaast is er ook een menselijk belang om flora, fauna en de andere vormen van niet-menselijke existentie – de ‘dingen’ – te willen verstaan en begrijpen: namelijk de goede maatregelen te kunnen nemen om de gevolgen van klimaatveranderingen het hoofd te kunnen bieden. Zoals zorgen voor goede waterafvoer en -berging om overstromingen te voorkomen, dan wel droogte op te vangen. We zijn in staat om veel maatregelen technisch goed uit te voeren, maar de dingen goed doen betekent niet dat we ook altijd de goede dingen doen. Daarvoor moet je wat wel wordt genoemd ‘de taal van het landschap’ begrijpen.[4] Dan gaat het onder meer over de genese van het landschap: hoe het is geworden zoals we het nu waarnemen. De kennis die deze historische landschapsecologieoplevert, is een wezenlijke factor voor onze veiligheid, welvaart, welbevinden en welzijn. Creëer je plekken voor waterberging, dan volstaan planologische inzichten namelijk niet per definitie. Doe je dat op een plek waaronder zich niet of slecht waterdoorlatende bodemlagen bevinden van duizenden jaren of tienduizenden jaren oud, dan zijn de effecten beperkt voor het tegengaan van overstromingen.[5] Streef je naar wateropvang in gebieden die te kampen hebben met droogte, zoals in delen van Limburg, dan is het creëren van bekkens op plekken met niet of slecht doorlatende oude bodemlagen daarentegen effectiever dan op plekken waar het water snel de grond inzakt. Daarbij moeten ook de gevolgen voor aanpalende gebieden in de ontwerpen betrokken worden, om te voorkomen dat het oplossen van een probleem op de ene plek, elders een probleem veroorzaakt.[6]
Het landschap verstaan gaat dus niet alleen om wat het landschap ons ‘zegt’ zoals we het in de huidige staat waarnemen. De betekenis van wat we nu zien, is ook gevormd door wat dieper ligt, in diepere grondlagen en in de diepe geschiedenis. Die betekenis van het landschap openbaart zich door hermeneutische arbeid: interpretatie van wat historisch, geologisch en archeologisch onderzoek oplevert.
De ‘taal van het landschap’ bestaat uit door ons waargenomen elementen die we bestempelen als constituerende bestanddelen van een taal, ook aangeduid als leestekens van het landschap. Maar het zijn kenmerken die voor het overgrote deel door ons gekozen zijn. Het landschap spreekt niet tot ons. We doen alsof het spreekt. Niet dat die activiteit niet van waarde is. Integendeel zelfs. Maar we geven er het landschap als zodanig geen stem mee. In een parlement der dingen zouden we als zaakwaarnemers een achterban vertegenwoordigen die we menen te verstaan en begrijpen, maar waarbij we er niet zeker van kunnen zijn dat dat ook werkelijk zo is.
Voor een aantal diersoorten zijn er aanwijzingen dat zij onderling communiceren. In hun communicatie-uitingen lijkt ook sprake van een grammatica, wat wijst op een taal zoals wij als mensen die kennen.[7] Meer en meer wordt bekend dat ook bomen en andere vegetaties communiceren.[8] Als we de taal van dieren en vegetaties kunnen ontcijferen, zou dat er wellicht toe kunnen leiden dat we in de toekomst in staat zijn met soorten fauna en flora te communiceren over wat zij nodig hebben en of en in hoeverre wij hun voorwaarden voor bestaanszekerheid bedreigen.
Daarbij moeten we overigens Wittgensteins uitspraak in gedachten houden dat als een leeuw zou kunnen spreken, we hem niet zouden begrijpen.[9] Onze referentiekaders lopen vermoedelijk zo uiteen dat we totaal niet begrijpen waar de leeuw het over heeft, ook al gebruikt hij dezelfde woorden als wij.
Is wat we landschapstaal noemen wel een taal die vergelijkbaar is met de onze?
Is landschapstaal vergelijkbaar met mensentaal of dierentalen? Het lijkt me dat de analogie niet helemaal opgaat. Een wezenlijk verschil is dat mensentaal voor het overgrote deel de intentie tot wederkerigheid heeft: iemand wil communiceren, om samen iets tot stand te brengen, of om gevoelens of gedachten te delen. Voor wat dierentalen zouden kunnen zijn, kan dat ook gelden. Landschapstaal heeft voor zover ik kan zien niet die functie. Wat men tekens van het landschap noemt, zijn menselijke concepten. De kenmerken die men leestekens van het landschap noemt, bestaan vanzelfsprekend wel degelijk, maar het landschap wil daar niets mee zeggen. Het spreekt niet tot ons of met ons, het spreekt ook niet met andere landschappen. Althans niet op een manier die wij tot nog toe hebben waargenomen. De leestekens van het landschap zijn onderdeel van en hulpmiddel bij de interpretatie van wat we waarnemen. We geven betekenis aan wat we zien. Aan wat wij zien.
[1] Lezing Ton Lemaire, Onder dieren. Voor een diervriendelijker wereld. Radboud Reflects, 25 oktober 2017.
[2] Bruno Latour. Esquisse du Parlement des choses, in Ecologie politique, n°10 pp.97-107. Vertaling is opgenomen in: Bruno Latour. Het parlement van de dingen. Over Gaia en de representatie van niet-mensen. Amsterdam: Boom. 2020. Zie over het werk van Latour: Arjen Kleinherenbrink, De constructie van de wereld. De filosofie van Bruno Latour. Amsterdam: Boom, 2022
[4] Zie daarover de mooie publicatie van Wim de Haas, Het landschap verstaan. Een zoektocht naar betekenis. Uitgeverij De Graaff, 2022. Een overzicht van leestekens van het landschap staat op: www.leestekensvanhetlandschap.nl.
[5] Harm Smeenge, Historische landschapsecologie van Noordoost-Twente: Acht interdisciplinaire studies op het snijvlak van aardkunde, ecologie en cultuurhistorie (ca. 13.000 BP – heden). Diss. Groningen, 2020.
[6] Zie bijvoorbeeld de actuele casus Hilversum: http//hilversum.nl/nieuwsoverzicht/waarom-grondwater-in-hilversum-zo-hoog-staat.
[7] Zie voor een overzicht van de onderzoeken. Meijer, E. (2019) When animals speak. Toward an
interspecies democracy. New York: New York University Press. Zie ook: Bert Pol, In gesprek met dieren
Een nieuw tijdperk in de communicatiewereld? In: C #4 – mei 2021, p. 33-34.
[8] Zie bijv. Peter Wohlleben, Het verborgen leven van bomen. Wat ze voelen, hoe ze communiceren. Ontdekkingen uit een onbekende wereld. Amsterdam: A.W. Bruna Uitgevers. 2016.
[9] Ludwig Wittgenstein, Filosofische onderzoekingen. Amsterdam: Boom 2022.
_____________________________________________________________________________________________________________________________________________
Dit artikel is ook gepubliceerd in C: hét communicatiemagazine van Nederland met de laatste trends en actualiteiten, inhoudelijke rapportages, spraakmakende projecten en diepte-interviews met communicatieprofessionals. Leden van Logeion ontvangen het vakblad acht keer per jaar gratis op de mat, maar ook wanneer je niet aangesloten bent bij de beroepsorganisatie kun jij je abonneren op dit full colour blad vol vakkennis.
Lees meer over C