Logo Zoeken
Vakblad C

Identiteit - Ik ben mezelf niet of al die jaren nooit geweest

18 maart 2024Bert Pol

Identiteit betekent, simpel gezegd, dat je nu dezelfde persoon bent als die je bijvoorbeeld vijf jaar geleden was en tegelijkertijd dat je als persoon anders bent dan alle anderen. Dat omsluit zowel ‘zo ben ik’ als ‘zo ben ik’. Dit impliceert dat je samenvalt met het beeld dat je van jezelf hebt. Maar waarom ben je zo? Waar is dat beeld dat je vanzelf hebt op gebaseerd? Hoe kom je aan dat beeld? Was het er altijd al?

Identiteit_01.jpg

Het is nauwelijks voor te stellen dat je vanaf je geboorte al een identiteit had. Aannemelijker is dat het beeld van jezelf is ontstaan door inprenting en conditionering door ouders die je in slaap susten als je huilde, je met lieve woordjes (of juist strenge) ertoe aanzetten om te drinken. En geleidelijk aan je te gedragen conform hun wensen van een lief kind. De groep waar je in latere jaren deel van uitmaakt, vormt je verder. Is dat erg? Niet per se. Het is waarschijnlijk een evolutionaire overlevingsstrategie. Je identiteit biedt zekerheid in de vorm van sociale steun. Een (positieve) identiteit werkt ook een positief zelfbeeld in de hand: je hoeft niet aan jezelf te twijfelen. Uitdrukkingen als ‘je moet dicht bij jezelf blijven’ en ‘hij of zij is een authentiek mens’, roepen dan weer wel de vraag op wat dat dan is waar je dicht bij wil of moet blijven? Wat is dat authentieke? [1]

Gekneed of niet gekneed

Het gaat terug op wie je geworden bent doordat je door anderen gekneed bent en je hebt aangepast en ingepast. Zo beschouwd sluiten authenticiteit en identiteit elkaar meestal uit: als je dicht bij zelf blijft, blijf je bij het beeld dat gevormd en geconditioneerd is door anderen, dan wel dat je zelf hebt gevormd om bij een sociale groep te horen. Dat beeld is dus niet authentiek. Een authentiek mens hoeft ook helemaal geen prettig persoon te zijn. Wie écht authentiek is – en niet gekneed tot een sociaal mens – streeft de vervulling van zijn eigen wil en lusten na en wil winnen. Zo kan een bepaald type leider – de aap op de top van de rots – authentiek zijn. Wanneer hij ‘zegt waar het op staat’, betekent dat eerst en vooral: ik ben de baas, wie mijn positie in twijfel trekt, komt dat duur te staan.[2]

Je hebt een beeld van jezelf, en je lééft dat beeld: je draagt het uit door wat je zegt en hoe je je gedraagt. In hoeverre zit je daar vervolgens aan vast in je relatie met anderen? Kun je ook veranderen, bijvoorbeeld om ook in de smaak te vallen bij een andere groep dan de vertrouwde, zonder dat degenen die je steunen zich van je afkeren? In het persoonlijk leven zal dat beter te doen zijn dan in het publieke leven. Als individu sta je immers rechtstreeks in contact met de mensen in je omgeving. Je kan met ze praten, hen proberen te overtuigen van je goede argumenten voor de bijstelling van je gedrag en opinies en van je oprechtheid. Bij een kleinere stap is het risico op een afkerende reactie kleiner. Wie als lid van een kleine geloofsgemeenschap van zijn geloof valt, zal het in eigen kring moeilijker krijgen dan wie van vleeseter flexitariër wordt. 

Hoe elastisch is de identiteit van politici?

Voor politici is het een pre als ze een duidelijke identiteit en authenticiteit uitstralen. Je komt dan immers voorspelbaar en eerlijk over. Iemand die zijn beloften nakomt en ook nog geloofwaardig is in zijn uitspraken. 

Maar politici moeten onvermijdelijk compromissen sluiten in een land waarin geen enkele partij de absolute meerderheid heeft. Voor een publiek persoon blijft het daardoor de vraag hoe ver je je identiteit kan oprekken, zonder dat je je kiezers van je vervreemdt. Als het in coalitieonderhandelingen aankomt op principiële waarden (en niet op financieel-economische standpunten) is het riskant die grens te overschrijden. Bij de huidige kabinetsformatie is dat een precair punt. Als Wilders bij regeringsdeelname standpunten laat varen waar zijn PVV zich al tijden op consistente wijze mee profileert en waarom in elk geval een deel van zijn aanhang voor hem kiest, wat zijn dan de consequenties? Herkennen zijn kiezers zich nog in de partij? Voelen ze zich in de steek gelaten? Hebben zij niet het idee dat hij niet meer doet wat ‘het volk’ wil? Of vertrouwen ze hem zo dat ze hem blijven steunen wat hij ook zegt? Dat is niet ondenkbaar, zoals onderzoek suggereert.[3]

Kort na de verkiezingen verklaarde VVD-lijsttrekker Dilan Yesilgöz dat een coalitie met de PVV niet tot de mogelijkheden behoorde. Dat riep heel boze reacties bij de kiezers op, meldde zij op het VVD-congres. (De Volkskrant 29 januari 2024, p. 4). Toch nam zij na de verkiezingsuitslag wel samen met de PVV plaats aan de tafel van informateur Plasterk. Daar was dan weer een deel van de VVD-leden die het partijcongres bezochten niet gelukkig mee. In zijn verslag van het congres in De Volkskrant citeert journalist Arnout Brouwers congresbezoeker Floris Meijer: “Doe je niks, dan verloochen je de kiezer, doe je wel mee, dan verloochen je de kiezer ook. We zijn tenslotte een liberale partij, kijk naar onze grondbeginselen.” Op het partijcongres meldde Yesilgöz: “Wij worden niet gedefinieerd door met wie we samenwerken.” Maar is dat ook zo? Definieert het je niet als partij wanneer je van te voren expliciet afstand neemt van een partij vanwege evident grote verschillen op principiële punten – de houding ten aanzien van de EU, het treffen van klimaatregelen en de opstelling tegenover de islam – en je daar binnen afzienbare tijd op terug komt? Geeft dat niet het signaal af dat je wel erg makkelijk van kleur verschiet? Was Yesilgöz zichzelf niet, of al die jaren nooit geweest? 

Ik ben de gangmaker op het verkeerde feest

Omtzigt is inmiddels weer, als ‘gangmaker op het verkeerde feest’, op zijn schreden teruggekeerd. Van degenen die op NSC gestemd hebben, lijken velen er niet van gecharmeerd dat hij uit de onderhandelingen met de drie andere partijen is gestapt. Kennelijk sprak zijn zeer vasthoudende rol in de toeslagenaffaire hen aan, maar verbond men dat met een identiteit als rechts politicus met een rechtse fractie. Hier lijkt zich het feit te wreken dat op het moment van de verkiezingen de identiteit van Omtzigt en zijn NSC nog weinig genuanceerd was. Wil dat zeggen dat Omtzigt dan niet authentiek was, in de zin dat hij niet meent wat hij zegt. Dat hoeft niet. De term twijfelaar valt nogal eens als het over Omtzigt gaat. Dat is niet per definitie slecht: wie wikt en weegt voor hij een besluit neemt, komt in elk geval niet op een onbezonnen wijze tot keuzes. Maar het is de vraag of degenen die op hem gestemd hebben, juist dat het belangrijkste criterium vinden. Kiezers en Omtzigt vonden elkaar in wat ze niet willen: een overheid die burgers onrechtvaardig behandelt. Maar als het er vervolgens om gaat wat ze in een bredere politieke context dan wél willen, lopen de meningen nogal uit elkaar. 

De titel van dit artikel en de laatste elinea is ontleend aan het lied Niet of nooit geweest van Acda & De Munnik, te vinden op de cd Naar huis (1998).


[1] Zie voor een inleiding over identiteit en identiteitsvorming het eerste hoofdstuk van Paul Verhaeghe, Identiteit. Amsterdam: De Bezige Bij. 8e dr. 2013. 

[2] Frans de Waal heeft daar in Chimpanseepolitiek, macht en seks onder mensapen. Amsterdam: Olympus, 2016, 5e dr. frappante en navrante voorbeelden van.

[3] Wiegman, O. "Two Politicians in a Realistic Experiment: Attraction, Discrepancy, Intensity of Delivery, and Attitude Change 1." Journal of Applied Social Psychology 15.4 (1985): 673-686.


 

Vakblad C

Dit artikel is ook gepubliceerd in C: hét communicatiemagazine van Nederland met de laatste trends en actualiteiten, inhoudelijke rapportages, spraakmakende projecten en diepte-interviews met communicatieprofessionals. Leden van Logeion ontvangen het vakblad acht keer per jaar gratis op de mat, maar ook wanneer je niet aangesloten bent bij de beroepsorganisatie kun jij je abonneren op dit full colour blad vol vakkennis.

Lees meer over vakblad C