Logo Zoeken
Column

Hoe vaak is vaak?

14 maart 2024Christian Burgers

We staan er zelden bij stil, maar in onze communicatie gebruiken we regelmatig woorden die een waarschijnlijkheid aangeven. In de zin die je zojuist gelezen hebt, staan er al twee: zelden en regelmatig. Sommige van deze woorden geven aan dat iets vaak voorkomt (bv. altijd, zeker, meestal), terwijl andere juist aangeven dat iets zelden voorkomt (bv. nooit, onmogelijk, onwaarschijnlijk). Als we deze woorden gebruiken in onze communicatie, denken we wellicht dat we duidelijk omschrijven wat we bedoelen. Recent wetenschappelijk onderzoek laat zien dat dat lang niet altijd het geval is.

christian-burgers-hoogleraar.jpg

Recent hebben Sanne Willems, Casper Albers en Ionica Smeets[1] onderzocht hoe we waarschijnlijkheidswoorden interpreteren. Deelnemers aan dit onderzoek moesten aangeven in hoeveel procent van de gevallen iets voorkwam als een spreker verschillende waarschijnlijkheidswoorden als altijdmisschiensoms, en vaak gebruikte. De auteurs vonden dat deelnemers het vaak oneens waren over de interpretatie van deze woorden. Dit was met name het geval bij woorden als misschien waar de antwoorden varieerden tussen 17 procent en 60 procent of waarschijnlijk waar de antwoorden varieerden tussen 41 procent en 86 procent. Zelfs bij woorden die een extreme waarschijnlijkheid of onwaarschijnlijkheid uitdrukken, vonden de auteurs verschillende interpretaties. Zo vonden mensen dat altijd impliceert dat iets in 81 tot100 procent van de gevallen gebeurt en dat onmogelijk inhoudt dat iets in 0 tot 21 procent van de gevallen voorkomt. Het onderzoek van Willems en collega’s laat zien dat mensen woorden als soms en vaak verschillend interpreteren. 
In een studie die ik samen met Camiel Beukeboom en Jesper van der Meer[2] uitvoerde, wilden we weten in hoeverre context van invloed is op de interpretatie van waarschijnlijkheidswoorden. We vermoedden dat de mate waarin een specifieke situatie al-dan-niet overeenkwam met iemands verwachtingen, van invloed was op de interpretatie van waarschijnlijkheidswoorden. 

We presenteerden onze deelnemers met verschillende gedragingen (bijvoorbeeld gedrag A: communiceert dikwijls via Snapchat om te communiceren met familie en vrienden / gedrag B: schrijft dikwijls een brief om te communiceren met familie en vrienden). We koppelden deze gedragingen aan verschillende actoren (bv. een puber of een opa). Gedrag (A) komt overeen met verwachtingen die mensen over pubers hebben, en juist niet met verwachtingen die mensen over opa’s hebben. Voor gedrag (B) is dat omgekeerd. Ook varieerden we de waarschijnlijkheidswoorden, en gebruikten we zowel woorden die een hoge waarschijnlijkheid (bv. dikwijls, vaak) als die een lage waarschijnlijkheid (bv. soms, incidenteel) uitdrukken. Na elke zin vroegen we onze deelnemers om in te schatten in welk percentage van de gevallen de betreffende actor het beschreven gedrag vertoonde. 

De resultaten lieten zien dat verwachtingen de interpretatie van waarschijnlijkheidswoorden sturen: deelnemers schatten consequent in dat waarschijnlijkheidswoorden een hogere frequentie uitdrukten bij zinnen die voldeden aan hun verwachtingen (bv. een puber die dikwijls Snapchat gebruikt) dan zinnen die niet aan verwachtingen voldeden (bv. een opa die dikwijls Snapchat gebruikt). Onze verwachtingen bepalen dus mede hoe we waarschijnlijkheidswoorden duiden. 

Kortom, voor communicatieprofessionals is het belangrijk om te weten dat mensen heel verschillende interpretaties kunnen geven aan waarschijnlijkheidswoorden. Als je dus schrijft dat iets vaak of juist zelden voorkomt, kan dit voor verschillende mensen in verschillende situaties iets heel anders betekenen. In situaties waarin het belangrijk is dat je ontvanger je echt precies begrijpt, is het dus aan te raden om dit soort waarschijnlijkheden concreter te specificeren.



[1] https://jcom.sissa.it/article/pubid/JCOM_1902_2020_A03/

[2] https://journals.sagepub.com/doi/10.1177/0261927X231212883