Communiceren is interpreteren
Communicatie is een basisvoorwaarde voor een samenleving. Zonder communicatie is er geen rechtssysteem, geen industrie, geen handel, geen scholing en geen overheid die tot stand brengt en regelt wat individuen alleen niet kunnen regelen en tot stand brengen. Een wereld zonder communicatie is een wereld waarin individuen ieder voor zich proberen in leven te blijven. De toegevoegde waarde van communicatieprofessionals daarbij is dat ze namens anderen uitingen de wereld in sturen die erop gericht zijn om bij weer anderen iets teweeg te brengen. Bekendmaking van iets wat ze nog niet wisten, toelichting op iets wat van hen verwacht wordt, bijdragen aan hun attitudevorming of aan gedrag dat de lezer – of meer in het algemeen: degene die de boodschap verwerkt – tot een bepaald gedrag aanzet. Of de door communicatieprofessionals geproduceerde uitingen het gewenste effect hebben, hangt ten dele af van hun kennis. Voldoende kennis van relevante psychologische inzichten over de manier waarop mensen informatie verwerken, elkaar beïnvloeden en besluiten nemen, is een belangrijke vaardigheid. Kennis van de specifieke mogelijkheden en beperkingen en van de organisatie van media, is een andere.
Maar de onvervreemdbare kern van de communicatieprofessie is taalvaardigheid. Er zijn mensen die goed kunnen schrijven en er zijn mensen die daar niet zo goed of helemaal niet goed in zijn. Het helpt ook als de communicatieprofessional een goed stel hersens heeft, want het aangeleverde inhoudelijke materiaal moet meestal gereduceerd en herschreven worden tot een voor een publiek van leken begrijpelijke en toch inhoudelijk correcte tekst. Maar als aan bovenstaande voorwaarden is voldaan, wil dat nóg niet zeggen dat de communicatie dan ook succesvol is.[1]
Fundamenteel probleem
De oorzaak van haperende en mislukkende communicatie is van fundamentele aard. Namelijk dat we nooit volkomen zeker zijn of we doorgronden wat gezegd en geschreven wordt. En dat we daar ook nooit volkomenzeker vanzúllenen kúnnen zijn. De betekenis die anderen aan onze teksten (en uitspraken) geven, is altijd verbonden met de specifieke context waar iemand zich bevindt en met de vooroordelen die ieder heeft: oordelen die je zonder dat je je ervan bewust bent opdoet en die je kijk op de wereld bepalen. Niemand staat blanco in het leven: je bent het product van je opvoeding, je opleiding, je levensloop, je sociale omstandigheden, je omgeving, je psychische en lichamelijke toestand. Als we communiceren zijn we ook geen meester over onze woorden. Hoe vaak schrijven of zeggen we wat we werkelijk vinden of voelen? Er zijn gebeurtenissen, denkbeelden en gevoelens die we niet willen of durven benoemen, omdat ze te pijnlijk of te bedreigend zijn of omdat ze niet stroken met hoe we ons willen voelen of presenteren. Het is vergelijkbaar met de situatie van iemand wiens verhaal bij de psychotherapeut niet strookt met de gespannenheid van zijn aangezichtsspieren of zijn gebalde vuisten.
Fluïditeit
Gedoe over een column van Thomas Hogeling in de Volkskrant van 21 augustus dit jaar biedt een mooie demonstratie van de fluïditeit van zowel de bedoeling van de schrijver als van de interpretatie van de tekst. Hogeling zet Pieter Omtzigt daar neer als ‘een zeurende nerd, een stumperd die zich laat wegpesten door zijn collega’s, een drammer die steeds maar weer over de regeltjes begint, een politicus die elk moment in huilen lijkt te kunnen uitbarsten, waarschijnlijk omdat hij op het punt staat om in huilen uit te barsten, een wandelende burn-out in wording die dan ook tot niemands verbazing een burn-out kreeg’.
Tegen de verwachting in toont Hogeling zich aan het slot van zijn tekst blij met de populariteit van de ‘stumperd die zich liet wegpesten’: ‘Omtzigt is bepaald niet van mijn politieke kleur, maar toch geeft zijn opkomst me enige hoop. Hij zeurt wél over regeltjes, afspraken en statuten. Daarmee geeft hij in de Tweede Kamer het goede voorbeeld. We kunnen ons niet nog tien jaar nonchalant bestuur veroorloven, dat soort politiek maakt slachtoffers. Want met te veel regeltjes winnen weliswaar de mierenneukers, maar met te weinig regeltjes winnen de klootzakken.’
Hoofdredacteur Pieter Klok meldt op 25 augustus in de rubriek De week van de hoofdredacteur dat de column veel negatieve reacties van lezers opriep. In een betoog dat getuigt van een flexibele geest legt hij uit wat Hogeling bedoelt: ‘De column was een compliment voor Omtzigt verpakt als een belediging’. De lezer had dat kunnen weten als hij bekend was met de columns van Hogeling op de achterpagina van de krant: ‘Wie zijn stukken daar heeft gelezen, weet dat hij vaak het tegenovergestelde beweert van wat hij vindt. Wat Hogeling […] wil betogen, is dat losers in werkelijkheid winnaars zijn. Het is daarom de hoogste tijd voor een verliezer als premier’. Over de burn-out van Omtzigt meldt Klok het met Hogeling ‘een pre te vinden als iemand ook in zijn persoonlijke leven tegenslag heeft gekend en tegen zijn eigen grenzen is aangelopen’.
Het gaat mij hier niet om de inhoud van de column en de mening van Pieter Klok, maar om de vraag of Klok hier nu weergeeft – kan weergeven – wat Hogeling écht heeft willen zeggen. Hij heeft het Hogeling ongetwijfeld gevraagd. Maar wat zegt dat? Laat Hogeling het achterste van zijn tong zien? Is zijn verklaring in lijn met wat hem bewogen heeft toen hij zijn column schreef? We weten het niet. En Klok kan het ook niet zeker weten. Het is interpretatie. Als Hogeling wilde laten weten dat het volgens hem goed zou zijn als een verliezer premier wordt, waarom zegt hij dat dan niet? ‘Omdat hij dat niet spannend vindt’, zegt Klok. Het is mogelijk. Maar misschien was Hogeling achteraf niet zo gelukkig met zijn stuk en heeft hij zijn werkwijze daarom deze uitleg gegeven. Misschien gelooft hij dat ook zelf wel, maar dat wil niet zeggen dat een lezer dat ook zo opvat.
Context
De betekenis van een tekst staat kortom nooit vast. De context van de spreker of schrijver en die van de recipiënt bepalen de betekenis, die daardoor dus van persoon tot persoon en van moment tot moment kan veranderen. En ook daadwerkelijk verandert.
Dat is het onoplosbare probleem van communicatie. Voor de communicatieprofessional heeft dat als consequentie dat hij nooit baas is over het effect van de tekst. Communiceren is onlosmakelijk verbonden met interpreteren. De communicatieprofessional interpreteert wat zijn opdrachtgever aanlevert. De interpretatie van de recipiënt hangt af van de context waarin hij zich bevindt. Communiceren betekent proberen, ook voor professionals. Als daarom de constatering over tafel gaat dat ‘de communicatie’ niet goed was, dan zal dat ongetwijfeld vaak kloppen, maar met dien verstande dat de communicatie per definitie nooit goed kán zijn. Tenzij bij toeval. Zoals wanneer in de gokhal alle drie de symbooltjes van de fruitautomaat op een rij staan en de speler de jackpot wint. Er is dus een grens aan wat de communicatieprofessional vermag om het gewenste effect te bereiken.
Goed schrijven valt – in beperkte mate – te leren. Kennis van media, mediagebruik en mediabereik ook, net als relevante psychologische inzichten. Maar meer lijkt er niet in te zitten.
Een interessante vraag is of ChatGPT dat gat tussen communicatie-uitingen en het begrip ervan kan oplossen. Kan ChatGPT bijvoorbeeld zorgen voor een tekst over energietransitie of welk onderwerp dan ook die door iedereen die tot de doelgroep behoort op dezelfde manier uitgelegd wordt? Dat lijkt me onmogelijk, omdat ChatGPT nooit kan achterhalen hoe de leden van de doelgroep met hun enorme verscheidenheid aan vooroordelen een tekst interpreteren. De beperking van menselijke communicatie is ook voor ChatGPT te moeilijk.
[1] Ik doel daarbij niet op die situaties waarin een deel van de doelgroep simpelweg iets niet wil, omdat het tegen hun belang indruist, omdat ze niks willen, omdat ze overal lak aan hebben, omdat hun gebrek aan medewerking een uiting van protest is etc. Ook niet op het gegeven dat er 2,5 miljoen laaggeletterde Nederlanders zijn en miljoenen mensen met beperkte digitale vaardigheden terwijl zeker overheidscommunicatie vergaand gedigitaliseerd is. Zowel laaggeletterden als digitaal beperkten zou je met voldoende mankracht en budget kunnen bereiken, respectievelijk door de inzet van persoonlijke communicatie en het sturen van brieven.
Vakblad C
Dit artikel werd ook gepubliceerd in C: hét communicatiemagazine van Nederland met de laatste trends en actualiteiten, inhoudelijke rapportages, spraakmakende projecten en diepte-interviews met communicatieprofessionals. Leden van Logeion ontvangen het vakblad acht keer per jaar gratis op de mat, maar ook wanneer je niet aangesloten bent bij de beroepsorganisatie kun jij je abonneren op dit full colour blad vol vakkennis.