‘Inclusie en diversiteit vink je niet even af’
Een diversiteitsmanifest. Check. Een inclusieplan. Check. Een d&i-medewerker. Check. Allemaal goed. Maar niet goed genoeg. Diversiteit en inclusie is geen checklist. Het hoort in het DNA van organisaties. En het hoort zéker in het hart van de culturele sector in Utrecht, vinden Iris Loos, Aram Eduati, Sewan Mumcuyan en Halima el Ghamarti. Vanuit verschillende perspectieven delen zij hun ervaringen, visies en tips voor een diverse en inclusieve culturele sector. Alle vier vinden ze: de tijd van afvinklijstjes is voorbij.
Naast haar werk als zelfstandig communicatieadviseur is Iris Loos medeoprichter van de Stichting Dabke Night. Ze vertelt over het ontstaan van dit project. “In 2016 hoorde je in het nieuws verhalen over ‘vluchtelingenstromen’ uit Syrië. De containerbegrippen vlogen je om de oren. Het ging allemaal om politiek, macht en geld. In die tijd startte ik samen met mede-Utrechters New Neighbours – een informeel netwerk om nieuwkomers wegwijs te maken in Utrecht. Ik raakte geïnspireerd door de verhalen van mensen die pas in Nederland waren aangekomen. Over cultuur, het dagelijks leven, familie en religie. Persoonlijke verhalen waar in de media geen ruimte voor was. Dat was de aanleiding om – samen met een groep Syriërs – een cultureel aanbod te ontwikkelen waarbij mensen zich weer even ‘thuis’ voelen. En mensen hier een andere kant van het Midden-Oosten konden zien.”
Uitwisseling
Loos organiseerde in 2016 in Utrecht samen met medeoprichter van Dabke Night, Tamer Alalloush (toen net zelf in Nederland aangekomen) en zo’n veertig vrijwilligers een festival over die andere kant. Een avond vol muziek, eten, verhalen en film. “Het was in no-time uitverkocht. Er was één maar: in de zaal zaten vooral Nederlanders, op het podium stonden mensen met een vluchtachtergrond. Ik miste de echte uitwisseling. Totdat de dj dabke begon te draaien; een populaire muziek- en dansstijl die geliefd is in onder meer Syrië, Jordanië, Palestina en Libanon. Mensen begonnen spontaan te dansen. De Nederlanders die toekeken, werden uitgenodigd mee te doen. De dabke dans je namelijk samen, hand in hand. En zo ontstond een gezamenlijke activiteit. Geen eenrichtingsverkeer of verplichte integratie. Dit was de motor om tot gelijkwaardige uitwisseling te komen. Dabke Nights zijn nog steeds populair. Het team geeft dabke-workshops door het hele land en organiseert uitgaansavonden in TivoliVredenburg in Utrecht en Paard in Den Haag. Vorig jaar stonden ze op Lowlands. Het is een verhaal over verbinding en intercultureel samenwerken om samen tot nieuwe inzichten te komen.”
Ruimte maken
Loos doet graag haar verhaal, maar vindt eigenlijk dat anderen dat zouden moeten doen. “Beleidsstukken, manifesten, projectplannen. De vinkjes zijn gezet. Maar het schort aan daadkracht. Er verandert niets, tenzij je radicaal ruimte maakt voor de mensen die nooit de ruimte kregen. Maak ruimte in je programma, je aanpak, je communicatie. Vraag aan de mensen die níet komen, waarom niet. Ga via panels in gesprek met nieuwe doelgroepen. Durf te analyseren en zet een stapje opzij. De bewustwording is er. Nu is het tijd om door te pakken en resultaten te meten. Zodat je straks ziet: de mensen die de ruimte niet hadden, hebben die nu wel. Er zijn nieuwe perspectieven en er klinkt een nieuw geluid.”
|
Hokjes
Ook Aram Eduati zou het liefst zien dat we het niet meer hebben over diversiteit en inclusie (of inclusieve communicatie). Simpelweg omdat het vanzelfsprekend is. Eduati is danser, hoewel hij zich liever niet in hokjes laat plaatsen. Hij is ook oprichter van into the blue en marketeer. “Ik dans sinds mijn elfde. Alles komt voor mij voort uit dansen. Met Utrecht Connaisseurs CREW doe ik breaking- en hiphopwedstrijden en shows in binnen- en buitenland. En we doen educatieprojecten. Onze missie: alle jongeren moeten op z’n minst één keer in hun leven gedanst hebben.”
Inclusie – of juist het ontbreken daarvan – is voor Eduati voelbaar. Als leerling op het Christelijk Gymnasium Utrecht voelde hij zich er niet echt tussen passen. “Dat out-of-place-gevoel heb ik soms nog. Dat ik op een feest of meeting ben en dat ik uit de toon val. Door mijn afkomst, mijn leeftijd of hoe ik me kleed. Door de energie, de gewoontes of de taal die gesproken wordt. Dat gevoel buitengesloten te zijn maakt eenzaam. Ik ben daarom mijn eigen bubbel ingegaan. Ik lééf de hiphopcultuur – mijn werk is daar en mijn vrienden ook. Ik kan er mezelf zijn.”
'Dat het soms schuurt, hoort erbij als je de wereld gelijkwaardiger wilt maken'
Allemaal gelijk
Dat Eduati zich juist in de hiphopcultuur zo thuis voelt is niet verwonderlijk. “Ook al is hiphop best groot in Nederland, het is ons-kent-ons. De wortels van de hiphop – muziek, rap, dans en graffiti – liggen in de Afro-Amerikaanse en Latijns-Amerikaanse diaspora’s. Die geschiedenis is enorm divers. Dat merk je nog steeds. Je afkomst maakt niet uit, als je maar komt dansen. Op de dansvloer is iedereen gelijk. Vanuit de hiphopcultuur ben ik verbonden aan PACT, een netwerk van cultuurmakers die samen de Utrechtse cultuursector diverser en inclusiever willen maken.
Soms zit ik aan tafel met een directeur, marketeer en programmeur en zie ik hetzelfde type mens: wit, hoog opgeleid, uit de welgestelde buurten. Allemaal competent hoor. Maar ik zie niet mijn hiphopvrienden of buren uit mijn wijk. Net als in de politiek is het geen afspiegeling van de samenleving. Juist daarom ben ik blij dat ik mijn mening kan geven en dat er naar me geluisterd wordt. Utrecht staat ervoor open en onderneemt serieus stappen. Ik kan niet alles veranderen, maar blijf zeggen wat ik vind. Stukje bij beetje begint de verandering.”
Pionier
Sewan Mumcuyan is directeur van de Stadsschouwburg Utrecht. Na een studie International Management ruim 25 jaar geleden wilde hij de creatieve sector in. Een stage bracht hem bij een productie in New York. Terug in Nederland begon hij bij Cosmic theater in Amsterdam. “John Leerdam, destijds directeur, was pionier in multicultureel theater, zoals dat toen nog heette. Ondanks mijn Armeense en Turkse roots, had ik geen idee wat zo’n multiculturele achtergrond in de context van kunst en cultuur betekende. Bij Cosmic theater kreeg ik daarin een stoomcursus. Het vormt nu de basis voor alles wat ik doe.”
Fluïde
“Het thema diversiteit en inclusie is fluïde. Twintig jaar geleden lag de focus vooral op culturele diversiteit. Nu is er ook aandacht voor onder meer genderdiversiteit en mensen met een beperking. Ik vind het belangrijk om het hele spectrum mee te nemen”, zegt Mumcuyan. “Na het decennialang over diversiteit en inclusie te hebben gehad, zijn we nu echt bij een kantelpunt aanbeland. Dat stemt mij optimistisch. Zo zitten mensen die verschil willen maken op posities waarin ze dat echt kunnen. Er ontstaan netwerken, formeel en informeel. Veel instellingen zijn al goed bezig. Maar soms hoor ik nog steeds: ze zijn er niet, ze reageren niet. Dan denk ik: daar gaan we weer.”
Afvinklijstje
“Ik maakte zelf ooit de fout iemand op diversiteit en inclusie aan te nemen die op een eilandje opereerde. Dat pakte natuurlijk niet goed uit. Bij de Stadsschouwburg werken we nu met een integrale aanpak, met de inzet en inbreng vanuit diverse medewerkers en afdelingen. Zelf zoek ik actief organisaties op. Culturele instellingen, maar ook maatschappelijke organisaties. Als hét stadstheater van Utrecht wil ik onze scope verbreden. Open en toegankelijk zijn, midden in de samenleving staan. Ruimte maken voor nieuwe perspectieven. Ook door letterlijk ruimte in onze planning te maken. In maart is normaal gesproken 95 procent van de programmering al rond. En is er nauwelijks ruimte voor de actualiteit of nieuwe projecten en programma’s. Dat moet anders.”
Huis voor iedereen
Mumcuyan schetst zijn theater van de toekomst, waarin diversiteit en inclusie geen checklist is maar iets vanzelfsprekends. “De schouwburg is een open huis voor iedereen. Hier krijgt iedereen de kans iets te komen doen of te bezoeken. Daarom moeten we tijd en energie investeren in talentontwikkeling van jongeren die opgroeien in een omgeving waarin kunst en cultuur minder vanzelfsprekend zijn.”
Each one teach one
Halima el Ghamarti is directeur van Bokscultuurhuis in Kanaleneiland, Overvecht en Leidsche Rijn. Het programma is bedoeld om jong talent te ondersteunen en gemaakt op basis van de behoeften van de jongeren. El Ghamarti: “Tegen de jongeren zeggen we: kom zoals je bent en leer zoals je wilt. Hier geldt het motto uit de hiphopcultuur ‘Each one teach one’. Je hoeft niet te betalen, maar deelt wél je kennis. Ons team is heel divers: jonge mensen die aansluiting hebben met de leefwereld van de jongeren hier. Een opleiding is niet nodig, maar wel vakkennis – als autodidact of uit het informele leercircuit – en de juiste karaktereigenschappen.”
Representatie
“Toen ik opgroeide in Kanaleneiland, miste ik de representatie van mijn wijk en de bewoners. Mijn rugzak zat vol boeken, maar nooit herkende ik daarin iets uit mijn leefwereld. Herkenning, aangebracht op een respectvolle manier, is zó belangrijk. En dan bedoel ik niet vanuit de witte, normatieve wereld, als een hype of afvinklijst. Het gaat om integere, eigen verhalen: het narratief van de mensen die minder gezien en gehoord worden. Met mijn kinderboek over Kanaleneiland dat ik zelf volgend jaar wil uitbrengen, wil ik daaraan bijdragen.”
Diversiteit is een feit, vindt El Ghamarti. “We moeten vieren dat iedereen anders is. Er is plek voor iedereen, je hoeft alleen plaats te maken. Mensen aannemen en ze vervolgens vragen om hun culturele of andere eigenschappen thuis te laten, noem ik niet het vieren van diversiteit. Mensen moet je niet willen kopiëren. Het gaat erom dat iedereen zich gezien en gehoord voelt. En weet dat je welkom bent zoals je bent. Mensen die eigenzinnig zijn, brengen de verandering teweeg die nodig is voor innovatie en nieuw perspectief. Verandering is ongemak. Ga dat niet uit de weg. Dat het soms schuurt, hoort erbij als je de wereld gelijkwaardiger wilt maken.''
|
Plaats maken
De directeur van het Bokscultuurhuis ziet veel mooie dingen gebeuren in de culturele sector. Bijvoorbeeld in het Bijlmer Parktheater, Theater Rotterdam en Schouwburg Concertzaal Tilburg. “Voor de zomer was ik bij SOUK van het Concertgebouw in Amsterdam. Het hele concertgebouw was overgenomen door makers uit het Midden-Oosten: met groot muzikaal talent uit Libanon, een markt, streetwear, kunst, eten. Het zat bomvol mensen met allemaal verschillende achtergronden. Hier was het duidelijk gelukt: er was plaats gemaakt”, aldus El Ghamarti.
Tip: Lees het boek ‘Je mag ook niets meer zeggen’ van Mounir Samuel. Zie ook de recensierubriek in C#5.
Vakblad C
C is hét communicatiemagazine van Nederland en staat vol met de laatste trends en actualiteiten, inhoudelijke rapportages, spraakmakende campagnes en diepte-interviews met communicatieprofessionals. Het vakblad is gratis voor leden, maar ook andere vakgenoten kunnen gemakkelijk toegang verkrijgen tot dit vakblad.