Waarom woordvoerders wat liever moeten zijn voor journalisten
Beep-beep-beep. De laatste keer dat ik woedend de hoorn erop gooide na een gesprek met een irritante journalist kan ik me niet herinneren. Ze zijn er wel hoor, journalisten die je het liefst door de telefoon zou trekken. Om wat voor reden dan ook. De een kondigt een wob-verzoek aan, omdat je in haar ogen niet de hele waarheid vertelt. De ander stelt voor de zoveelste keer vragen waarop antwoorden gewoon te vinden zijn in online archieven. De volgende stelt ieder jaar dezelfde vragen over dezelfde onderwerpen. Vermoeiend, zeker. Irritant ook. Maar geen reden om los te laten van het centrale idee van woordvoering: dat het staat of valt met een goed netwerk in de journalistiek. Met stroop vang je meer vliegen, dan met azijn. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar is het niet.
Op het congres Succesvol Persbeleid in Bussum afgelopen oktober vertelde een woordvoerder van een ziekenhuis over de moeite die hij stopte in het voorkomen van een publicatie in het AD over een eerste coronageval in het begin van de coronapandemie in Nederland vorig jaar. Althans, hij wilde graag dat de krant een dag zou wachten met publiceren, zodat het ziekenhuis de patiënten, de families en de medewerkers kon informeren over de quarantaine die moest worden ingesteld. Zoiets lees je liever niet als eerste in de krant. Hij deed dus een moreel beroep op de journalist om niet te publiceren; de krant zou door publicatie voor onrust zorgen. Op zich een begrijpelijke gedachte, maar de druk was groot om te publiceren; het nieuws zou vanwege de manier waarop het bij de krant bekend werd zomaar kunnen lekken naar een ander medium.
De woordvoerder kreeg nul op het rekest. De kersverse hoofdredacteur van het AD, die naast de woordvoerder op het podium stond, kende de specifieke casus niet. Maar als het weer zou gebeuren, zou ze hetzelfde hebben gedaan als de krant vorig jaar. Ze vond dat het ziekenhuis ook wel wat sneller de afdeling en het personeel kon informeren en waarom zou ze wachten met het brengen van de feiten. De krant wil de waarheid niet verdoezelen. Bovendien moesten er vooral geen verantwoordelijkheden door elkaar worden gehaald; het ziekenhuis is zelf verantwoordelijk voor de interne communicatie, de krant brengt het nieuws. Een rolzuivere en zakelijke benadering van de hoofdredacteur. Een lastig dilemma voor de woordvoerder. Of een betere relatie had geholpen bij het uitstellen van deze publicatie, is lastig te zeggen. Maar het is de moeite waard om daar bij stil te staan.
Soms helpt het om te wijzen op de maatschappelijke verantwoordelijkheid die journalisten hebben. Kijk naar de zaak van drugscrimineel Ridouan T. die via een familielid en advocaat met de buitenwereld wist te communiceren en waarbij vijf media vier maanden er niets over hebben gepubliceerd lopende het onderzoek van het OM. Ik heb ook weleens een publicatie in een landelijk dagblad tijdelijk tegengehouden in ruil voor de belofte van een primeur. Vaak helpt het als we journalisten fair en balanced en met een open vizier benaderen. Zij hebben hun belangen, wij hebben de onze. Daar moet je transparant in zijn. De woordvoerder en de journalist zijn twee kanten van dezelfde medaille. Beiden zijn op zoek naar de waarheid en beiden hebben een deel van die waarheid in handen. Cruciaal is dat het hele verhaal wordt verteld. De medaille heeft een bovenkant, een onderkant maar ook een zijkant.
De laatste maanden worden woordvoerders met hun hoofden op het hakblok gelegd door journalisten die denken dat alle woordvoerders fout zijn. Het zijn goedbetaalde marketeers en spin doctors die de waarheid verdraaien in opdracht van bestuurders. De kritische stukken in met name NRC zijn amper bij te houden. Nog zo'n gekke constatering die je steeds ziet terugkomen in de media en op Twitter: woordvoerders zijn met zoveel meer dan journalisten. Zij zijn groot en ik ben klein en dat is niet eerlijk, hoor ik Calimero zeggen. Dat journalisten soms met z'n vijven, allemaal van hetzelfde medium, op dezelfde dag je bestoken met vragen over vijf verschillende onderwerpen, vertellen ze er niet bij. Een vraag is zo gesteld, een antwoord zoeken kost meer tijd. De deadline is uiteraard wel vandaag.
Dat wij ons alleen met beeldvorming bezig houden, is beeldvorming en het is killing voor ons vak. In de omgang met journalisten is het dus belangrijk dat open vizier te hanteren. En journalisten niet onnodig over de kling te jagen, omdat ze kritische vragen stellen. Dat is wat ze doen! Sta eens in hun schoenen. Zij moeten leveren van hun chef, van het bedrijf en van de lezers. De productie van een verhaal mag niet te veel tijd kosten, want er moet worden geklikt en gelezen en geliket alsof hun leven ervan afhangt. Geef ze de ruimte om op zoek te gaan naar de waarheid. Sta naast de journalist. Probeer de vragen te begrijpen, help mee en frustreer niet, noem artikelen die jou niet bevallen, geen fake news. Praat ook eens over het vak met elkaar. Laat zien waar jij dagelijks mee bezig bent, dat jij ook maar een kleine radar bent in een grote organisatie die het misschien weleens lastig vindt dat er vragen worden gesteld, dat jij net als zij op zoek bent naar de waarheid. Want dat is ook jouw vak, net zo goed als het hun vak is.
Dus schreeuw niet door de telefoon, hang niet zomaar op, maar geef informatie, uitleg en duid de context. Gun de journalist ook eens wat, cut him some slack, zoals ze overzees zouden zeggen. Het leven van een journalist is al zwaar genoeg; je moet continu jagen naar nieuwsverhalen terwijl het vertrouwen in de journalistiek niet erg groot is en mondige lezers anoniem via social media de journalist de huid volschelden. En dan zijn er politici die daar graag een schepje bovenop doen. En woordvoerders die zich soms gedragen als een Chinese muur. Niet te doen, joh. Journalisten zijn net mensen en willen als mensen worden behandeld. Als wij dat goed in onze oren knopen en wat liever zijn voor onze collega's in de journalistiek, dan zul je zien dat je meer voor elkaar krijgt op de momenten dat het er echt toe doet. Ze vervloeken doe je maar bij de vrijmibo met collega-woordvoerders.
Deze blog is geschreven door Frank Verhoef, Woordvoerder Onderwijs, Sport en Buitenruimte bij Gemeente Den Haag.