Logo Zoeken
Column

De wijze lessen van Watzlawick

11 december 2020Betteke van Ruler

December is de maand van reflectie. Dus ook maar eens terugkijken op alle communicatieactiviteiten van het afgelopen jaar. Hoe helpt de communicatietheorie ons om daarop terug te kijken?

Betteke van Ruler 705x220.jpg

Communicatie is een vorm van sociaal handelen met tekens en symbolen, schreef ik in januari in mijn bijdrage over communicatietheorie. Ik had daar nog bij kunnen zetten: en daarmee brengen we iets teweeg. Dat ik dat nu doe, komt omdat ik de afgelopen week het boek van een van de beroemdste communicatiewetenschappers, Watzlawick, nog weer eens overlas. Hij ontwikkelde vijf fundamentele kenmerken van communicatie.

Axioma 1: Je kunt niet niet communiceren

Je kunt wel proberen om er ‘even niet te zijn’ maar ook dat is informatief voor een ander: ‘je wilt kennelijk niet met mij praten.’ Vandaar dat Watzlawick et al. zeggen: Alle gedrag laat iets zien en is  dus communicatie. Ik zou liever zeggen: alle gedrag is informatief voor een ander, maar dat komt verder op hetzelfde neer. Niets zeggen is ook een boodschap. Dat er in de zomer geen persconferenties waren van Rutte en De Jonge, liet ons van alles zien, en we vulden dat in naar eigen inzicht. Het virus is niet meer zo belangrijk, of zij vinden ons niet meer zo belangrijk, etc.

Axioma 2: Elke communicatie bezit een inhouds- en een betrekkingsaspect

Als je communiceert, bied je een boodschap aan (inhoud/content) maar tegelijkertijd doe je ook een voorstel hoe jij jouw relatie met de ander ziet en hoe jij wilt dat de ander die relatie bekijkt (zo zie ik mezelf, zo zie ik jou, zo zie ik onze relatie). Het betrekkingsaspect gaat over hoe je iets zegt. ‘Wie zich niet aan de regels houdt is asociaal’ doet een ander aanbod over de onderlinge verhoudingen dan ‘Ik weet hoe lastig het is maar we moeten het met z’n allen wel proberen’. Over de inhoud wordt vaak goed nagedacht, over dat relationele aspect veel minder. Watzlawick noemt praten over het ‘hoe’ metacommunicatie (praten over de manier waarop je jouw inhoud overbrengt) en stelt dat dat uiteindelijk ook bepaalt hoe je over de inhoud denkt.

Axioma 3: Het karakter van de betrekking is afhankelijk van de interpunctie van de reeksen communicaties tussen de communicerende personen

Interpunctie is de interpretatie van het eigen gedrag als een reactie op dat van de ander. Onenigheid over de juistheid van reacties is gemakkelijk de basis van strijd en dat leidt bijna altijd tot de  beschuldiging over en weer dat de ander slecht of gek is. De enige manier om dan toch weer tot elkaar te komen is door erover te praten hoe je tot jouw interpretatie komt. Opvallend genoeg blijken mensen het dan heel vaak tot op grote hoogte met elkaar eens te zijn, en gaat het vooral over dat betrekkingsniveau waardoor de onenigheid is ontstaan.  

Axioma 4: Mensen communiceren digitaal en analoog (verbaal en non-verbaal)

Als je woorden of beelden kiest, veronderstel je dat een ander dan weet waarover je het hebt. De relatie tussen het object waarover je het hebt en de gekozen woorden is altijd abstract en complex. Analoge communicatie is elke niet-verbale manifestatie en lijkt simpeler om te interpreteren. Maar juist die kan voor veel misverstand zorgen. Een glimlach kan medeleven of minachting overbrengen, stilzwijgen kunnen we zien als tact maar ook als onverschilligheid. Hoe je die non-verbale kant interpreteert hangt af van cultuur, maar vooral ook van het karakter van de betrekking die eerder is ontstaan. ‘Ik weet bij voorbaat dat jij erop uit bent om mij een hak te zetten’, leidt tot een andere interpretatie dan ‘Ik vertrouw jou als degene die voor mij zorgt’.

Axioma 5: Elke interactie is ofwel symmetrisch of complementair

Een interactie kan zijn gebaseerd op gelijkheid of op verschil. Bij symmetrie zijn de gedragspatronen van de partners elkaars spiegelbeeld, bij complementariteit is de een leidend en de ander volgend. Symmetrie lijkt het fijnste, maar kan ook leiden tot tegen elkaar opbieden: ‘Als jij harde taal gebruikt, doe ik er nog een schepje bovenop’. Complementariteit is gebaseerd op conventies over de verhoudingen (‘de minister neemt maatregelen die wij moeten volgen’). Zodra een van de gesprekspartners niet in die conventie meegaat, is er geen interactie meer mogelijk en moet je eerst over de onderlinge verhoudingen praten. Ik moest erg denken aan Famke Louise en Diederik Gommers als lichtend voorbeeld hoe je die relatie totaal kunt omkeren door te proberen uit de fuik van de symmetrie te komen.

Al deze aspecten bepalen patronen van hoe mensen op elkaar reageren, of dat nu privé is of zakelijk. We besteden doorgaans veel aandacht aan de inhoudskant en vergeten de betrekkingskant, terwijl die zeer bepalend is voor het verloop.

Paul Watzlawick, Janet Beavin, Don Jackson (1970). De pragmatische aspecten van de menselijke communicatie. Deventer: Van Loghum Slaterus.

In hun onderzoek voor het Instituut voor Psychiatrisch Onderzoek in Palo Alto, Californië, richtten zij zich op de vraag wat regels zijn van goede communicatie en laten zij zien hoe je in een fuik terecht kunt komen als je je daar niet aan houdt. Dat hebben zij beschreven in 5 axioma’s (kenmerken), die we waarschijnlijk wel weten, maar te gemakkelijk naast ons neerleggen.