Boekbespreking: De gemeente centraal. Communicatie in het huis van Thorbecke
In haar boek: 'De gemeente centraal. Communicatie in het huis van Thorbecke' thematiseert Vera de Witte de relatie tussen overheid en samenleving en de rol die communicatie daarbij speelt. Het huis van Thorbecke kraakt van ouderdom, constateert de Witte, in het dagelijks leven directeur communicatie bij de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). ‘Met een te grote focus op de eigen taken, bevoegdheden en rollen per overheidslaag, met de blik vooral op zichzelf gericht en dus met vooral een verticale insteek, gaat het voorbij aan een nieuwe verbintenis met de samenleving.’Tijdens haar Galjaardlezing van 2014 sprak Annemarie Jorritsma over het wederzijdse onbegrip tussen overheid en burger. “De grootste eyeopener was voor mij dat mensen verbaasd zijn dat wij weten waar zij mee zitten. Ik vond het ook verbijsterend dat veel mensen niet weten wat wij doen met hun buurt.”
De gemeente, de plek waar mensen wonen en leven, kan deze verbintenis als geen ander opnieuw gestalte geven, vindt de Witte. Hier kan de overheid weer een menselijk gezicht krijgen. De menselijk maat terugvinden is misschien wel de belangrijkste opgave waarvoor in het boek wordt gepleit. Hoe krijgt in de gemeente het devies ‘samen met inwoners’ gestalte? Hoe vindt de gemeente de juiste balans tussen standaardiseren en maatwerk? Wat is het verschil tussen dichtbij en op gepaste afstand?
Vroeger was de discipline van overheidscommunicatie nog een vrij overzichtelijk terrein. Met voorlichting kon je beleidsmaatregelen in begrijpelijke taal en langs een vertrouwde set kanalen onder de aandacht brengen. En wie meer draagvlak voor beleid wilde, kon vormen van interactief beleid organiseren. Klassieke vormen van overheidscommunicatie schieten echter ruimschoots tekort in een veranderende samenleving waarin de gemeente voor talloze thema’s aan het roer staat. De Witte voert ons langs de veranderende rol van overheidscommunicatie vanuit het gemeenteperspectief. Ze onderscheidt onder andere de volgende taken:
- Communicatief worden: competenties in ontwikkeling brengen zoals luisteren, verbinding zoeken, gesprekken voeren.
- Legitimeren: helder en open communiceren over prestaties en keuzes van het gemeentebestuur, vanuit het besef dat vertrouwen continu moet worden verdiend en waargemaakt.
- Positioneren: het duidelijk maken van de koers, de taken en de prestaties van de gemeente.
- Gedrag sturen: met communicatieve middelen beïnvloeden van gedrag van burgers. Of het nu gaat over het opruimen van rommel of het zorgen voor hulpbehoevende buurtbewoners.
- Horizontale samenwerking bevorderen: een succesvolle overheid verwacht weinig van ‘zenden’ en veel meer van het organiseren van meer ‘horizontale’ manieren van samenwerken. Daarbij horen communicatieve activiteiten zoals dialoog organiseren, een gemeenschappelijke taal ontwikkelen en ontvankelijkheid voor andere werkelijkheden ontwikkelen.
Communicatieprofessionals bij de gemeente hebben bij deze taken een spilfunctie. Ze moeten de gemeente helpen samen te binden wat verkaveld is in allerlei beleidsthema’s, afdelingen en functionarissen. Een trend hierbij is dat de ‘afdeling communicatie’ in steeds minder gevallen de eigenaar van de communicatie is. Zo maakt het groeiende besef van het belang van zorgvuldig communiceren– enigszins paradoxaal - van de communicatieafdeling een zoekende afdeling. Want waar het bewustzijn groeit dat communicatieve vraagstukken in al het doen en laten van de gemeente verweven zijn, groeit het besef dat je zulke taken niet ergens bij een afdeling kunt beleggen (‘regelen jullie het draagvlak?’). Waar de vraag naar specialistische kennis toeneemt, rijzen ook de vragen over hoe je deze kennis het beste in de organisatie belegt. Ook die vraag krijgt in het boek ruim aandacht.
Het boek omvat naast de algemene hoofdstukken ook een aantal gastbijdragen van experts in verschillende disciplines. Zo gaat merkendeskundige Onno Maathuis in op de vraag of de gemeente wel een toekomstvast merk is. Hij is daar sceptisch over. Mensen weten weinig van de gemeente maar hebben wel een aantal vooroordelen die vaak aan de negatieve kant zijn: financiële problemen, vervelende ervaringen met vergunningen, verhalen die de ronde doen over projecten. De taakuitbreiding van de gemeente kan volgens Maathuis een explosieve cocktail vormen als deze gepaard gaat met aanloopproblemen, merkbare versoberingen en tendentieuze berichtgeving. Maathuis pleit voor een herpositionering van het merk gemeente met als centrale belofte ‘Niet voor, maar namens ons’. Die belofte maakt duidelijker hoe de gewenste rolverdeling eruit ziet. De overheid is niet de dienstverlener voor de burger die regelmatig teleurstellingen verkoopt, maar ook niet de afstandelijke beleidsmaker die alles vastlegt in regels en procedures. Vergelijk het bijvoorbeeld met de ANWB, zegt Maathuis. Ondanks het feit dat de ANWB een gewone dienstverlener is die verzekeringen, reizen en producten verkoopt, manifesteert de organisatie zich duidelijk ook als een vereniging die namens haar leden spreekt en optreedt.
De Gemeente Centraal is een warm pleidooi voor een meer herkenbare functie van de gemeente als eerste overheid. Tegelijk is het een praktisch handboek dat modellen en instrumenten aanreikt voor een opgave waar alle gemeenten voor staan: de overheid een menselijk gezicht teruggeven.
Harrie van Rooij, 21 juli 2015